Veel fusies mislukken. Ze leveren niet de beoogde resultaten op.

Van fusies wordt doorgaans verwacht dat er schaalvoordeel optreedt, of, anders gezegd: dat het gezamenlijk uitvoeren van bepaalde activiteiten tot kostenreductie leidt waardoor het rendement van de nieuwe organisatie vanzelf verbeterd ten opzichte van de oude. De gedachte hierachter is dat het inefficiënt is om als organisatie bepaalde functies in de bestaande omvang in stand te houden. Als de functies samen met andere organisaties kunnen worden uitgevoerd kan meer worden gedaan met dezelfde of, liever nog, met minder mensen.
Fuseren moet dergelijke resultaten mogelijk maken.

Een voorbeeld

Het is soms simpel rekenen.

Organisatie A en B hebben beiden 2 personen in dienst voor een bepaalde taak. Gedacht wordt dat iedere organisatie eigenlijk slechts 1,5 persoon nodig zou hebben als er efficiënt gewerkt zou worden. Voor de fusie zijn er 2 personen actief met het uitvoeren van die taak. Bij een geringe bezetting is een organisatie gevoelig voor afwezigheid door ziektes, e.d. Daarom zijn meestal meer mensen actief dan strikt voor een taak nodig zou zijn. Bij een grotere (gefuseerde) organisatie is die extra bezetting niet meer nodig. Dus:

beide organisatie hadden samen 2 + 2 = 4 mensen in dienst voor de taak. Gefuseerd hebben ze er slechts 2 x 1,5 = 3 nodig. Kortom, er is 25 % kostenreductie mogelijk. Simpel rekenen. Simpele gedachtegang.

En toch worden de bij fusies de beoogde doelen slechts zelden bereikt. Daarvoor kan natuurlijk nooit slechts één aspect aanwijsbaar de oorzaak zijn. Toch wil ik er hier op slechts één in gaan.

Verspilling?

Verspilling is de olie in organisaties die alles beter doet lopen. Morsen is smeren! Mensen zitten zelden stil en pakken dus dingen op die anders niet gedaan worden. Het streven naar maximale efficiëntie haalt de smering uit de organisatie. De veerkracht en stuurkracht van de organisatie verminderen zienderogen.
Na de fusie en de bijbehorende reductie blijkt de gerealiseerde reductie vaak niet werkbaar. Er wordt dan alsnog capaciteit toegevoegd om het functioneren van de organisatie te herstellen. Dit ten koste van de net behaalde efficiëntie. De kostenreductie valt weer weg.

Veel dingen lijken op verspilling, ook waar daar eigenlijk geen sprake van is. Dat er geen sprake is van verspilling is vaak echter niet of slechts heel moeilijk waar te nemen.

december 2006

 

Lees ook: Verspilling en efficiëntie, een verkenning

Nagekomen noot 20 mei 2013: Uit onderzoek van Berenschot is al eens gebleken dat boven de 300 fte de synergievoordelen van omvang minimaal zijn. Lees: http://berenschotstrategies.wordpress.com/2013/01/24/big-is-not-always-beautiful/#more-2256.

Van Taleb is het volgende citaat: 
In spite of what is studied in business schools concerning “economies of scale,” size hurts you at times of stress; it is not a good idea to be large during difficult times. Some economists have been wondering why mergers of corporations do not appear to play out. The combined unit is now much larger, hence more powerful, and according to the theories of economies of scale, it should be more “efficient.” But the numbers show, at best, no gain from such increase in size—that was already true in 1978, when Richard Roll voiced the “hubris hypothesis,” finding it irrational for companies to engage in mergers given their poor historical record. Recent data, more than three decades later, still confirm both the poor record of mergers and the same hubris as managers seem to ignore the bad economic aspect of the transaction. There appears to be something about size that is harmful to corporations.
As with the idea of having elephants as pets, squeezes are much, much more expensive (relative to size) for large corporations. The gains from size are visible but the risks are hidden, and some concealed risks seem to bring frailties into the companies.

 Bron: Nassim Nicholas Taleb, Antifragile.
Dit boek op Managementboek.nl en op bol.com. Boekbespreking : Antifragile