Bij een Europese aanbesteding worden we geacht onze menselijkheid even af te leggen. Alles moet immers objectief plaatsvinden, voor subjectiviteit is geen plaats. In de termen van Habermas zijn bij aanbesteden de leefwereld en de systeemwereld volledig gescheiden. De aanbesteding vindt volledig in de systeemwereld plaats. We kunnen er niet omheen, een en ander is wettelijk (voor overheidsopdrachtgevers) vastgelegd. We moeten voor lastige projecten een oplossing contracteren en een samenwerking aangaan via een volledig geformaliseerde "strijd".

 

Hierna twee voorbeelden waartoe dit kan leiden.

 

Je hebt een dialooggesprek en iedereen aan opdrachtgeverszijde voelt dat samenwerking met een van de partijen echt niet zal gaan lukken. En je kan niets met die informatie, je kan er echt niets mee.

 

Na een loting binnen een Uav-gc-aanbesteding blijven vijf partijen over. Eén van die partijen heeft in een voorgaand project getoond de processen totaal niet te beheersen en heeft bovendien geprobeerd de gevolgen daarvan via meerwerk op de opdrachtgever te verhalen. De planning is ook ruimschoots overschreden bij dat project.

En, wederom, je kan niets met die informatie, je kan er echt niets mee.

 

Aanbestedingen zijn volledig in de systeemwereld geplaatst. Ter bescherming van de markt. De publieke opdrachtgever zou wel anders willen, maar mag dat niet. Deze opdrachtgevers worden slecht beschermd. Daarmee worden publieke projecten, belangen en gelden uiteraard eveneens slecht beschermd.

 

Zou u die schilder die u niet vertrouwd toch uw huis laten schilderen, ook al was hij de goedkoopste? Nee, in uw leefwereld waarschijnlijk niet. Als overheidsopdrachtgever (verplicht) werkend vanuit de systeemwereld waarschijnlijk wel. U komt er dan niet onderuit.

 

Een vreemde situatie.

Een onwenselijke situatie.

Een onhoudbare situatie?