In “De zeester en de spin” behandelen Brafman en Beckstrom de verschillen tussen gecentraliseerde en gedecentraliseerde organisatievormen. De zeester staat daarbij symbool voor de gedecentraliseerde organisatievorm. Vooral omdat de armen van de zeester een hoge mate van autonomie kennen. Er zijn soorten waarbij de afgesneden armen weer opnieuw aangroeien, en zelfs soorten waarbij uit de afgesneden arm, of delen daarvan, een volledig nieuwe zeester kan groeien. De spin staat symbool voor gecentraliseerde organisatievormen. Snij je een poot af, dan is die voor altijd weg en belemmert dit de spin in hoge mate in diens functioneren.

Gecentraliseerde systemen zijn dwingend. De centrale macht bepaalt wat de onderliggende organisatiedelen moeten en mogen doen. In een gedecentraliseerd systeem is juist geen sprake van dwingende macht. Mensen die als (informele) leider opstaan hebben weinig tot geen macht, zij kunnen anderen alleen beïnvloeden door het goede voorbeeld te geven. Maar, een gedecentraliseerd systeem is geen anarchie. Want er zijn wel regels en normen. Alleen worden die niet van bovenaf opgelegd. De macht is verdeeld over alle deelnemers aan het systeem.

Voor mensen die een gecentraliseerd systeem gewend zijn, en dat zijn de meesten onder ons, is het heel moeilijk om de zin en kracht van een gedecentraliseerd systeem te zien. Vanuit hun paradigma lijken gedecentraliseerde systemen chaotisch en onbeheersbaar. In een voorbeeld dat de auteurs geven blijven investeerders aan een vertegenwoordiger van een start-up hardnekkig doorvragen naar wie bij hen eigenlijk de baas is. Maar, die is er niet want de start-up kent een gedecentraliseerde organisatievorm.

De auteurs zijn nuchter als het over de pro’s en contra’s van gedecentraliseerde organisaties gaat.

Het is niet zo dat er in open systemen per se betere besluiten worden genomen. Het is alleen zo dat er dan sneller kon worden gereageerd, doordat elk lid toegang heeft tot informatie en er direct naar kan handelen.

De auteurs onderkennen negen principes die bij gedecentraliseerde organisaties horen.

  1. Wanneer een gedecentraliseerde organisatie wordt aangevallen, wordt deze nog opener en verder gedecentraliseerd;
  2. Het is makkelijk om een zeester voor een spin aan te zien;
  3. Een open systeem heeft geen centrale intelligentie; de intelligentie is verspreid over het hele systeem;
  4. Open systemen kunnen makkelijk veranderen;
  5. De gedecentraliseerde organisatie slaat onverwacht toe;
  6. Als industrieën gedecentraliseerd worden, neemt de totale winst af;
  7. Zet mensen in een open systeem en dan zullen ze automatisch willen bijdragen;
  8. Zet mensen in een open systeem en dan zullen ze automatisch willen bijdragen;
  9. Wanneer gedecentraliseerde organisaties worden aangevallen, worden ze zelfs nog verder gedecentraliseerd.

Een van de voorbeelden die de auteurs uitwerken om inzicht te geven in gecentraliseerde versus gedecentraliseerde organisaties heeft betrekking op de wederwaardigheden van de Spaanse veroveraars in de nieuwe wereld. De Azteken werden door de Spanjaarden vrij snel verslagen door de leider, Montezuma, te elimineren. Het enorm ontwikkelde rijk van de Azteken is daardoor in enkele jaren totaal ineengestort. Maar, de Spanjaarden slaagden er daarentegen heel lang niet in om de Apachen te verslaan. De Apachen hadden geen centrale leiding en dat was hun kracht. Hoe dat precies werkt wordt door de auteurs zeer boeiend uiteengezet. Het voert te ver om dat hier uitgebreid weer te geven.

De auteurs stellen dat een gedecentraliseerde organisatie vijf “armen” hebben waarop het drijft. Als deze allen samenwerken, dan krijg je het beste resultaat. Als je er een of twee afhakt, dan functioneert de organisatie nog steeds. De vijf armen zijn: cirkels, de katalysator, ideologie, het al bestaande netwerk en de voorvechter.

Er zijn verschillende manieren om een gedecentraliseerde organisatie te bestrijden. De auteurs gaan hier uitgebreid op in, vanuit het ongemakkelijke gevoel dat ook een organisatie als Al Qaida een gedecentraliseerde organisatie is. De gebruikelijke strijd tegen Al Qaida door gecentraliseerde eenheden, zoals landen, is weinig succesrijk en leidt zelfs tot verergering. De strategieën waarmee je gedecentraliseerde organisaties wel kan bestrijden zijn: de ideologie veranderen, hen centraliseren of jezelf decentraliseren.

De zeester en de spin” is een inspirerend boek. Het laat helder de kracht zien van gedecentraliseerde systemen, maar onderkent tegelijkertijd dat centralisatie soms ook beter is. Het mooie is dat decentralisatie eigenlijk een betere term is voor allerlei nieuwe organisatievormen waarbij mensen heel veel bevoegdheid krijgen (“Teal” bij Laloux, holacracy, Rijnlands organiseren, e.d.) dan het vaak gebruikte woord zelfsturing. In zelfsturing zit het begrip “sturen” ingebakken. Terwijl er bij decentralisatie juist zo weinig sprake is van sturing.
Bij zelfsturing lijkt er soms een taboe te liggen op navolging van anderen. Want redeneren mensen (meestal zij die sceptisch staan tegenover zelfsturing) als er sprake is van navolgen, dan is er geen zelfsturing meer, want, zo heet het, je laat je dan immers toch sturen. Bij decentralisatie kan je iedereen waar je vertrouwen in hebt navolgen. De hiervoor geschetste woordenstrijd over het begrip zelfsturing wordt daarmee voorkomen. Er is bij decentralisatie sprake van informeel leider- en volgerschap. Niemand moet een ander volgen, maar wie met zijn ideeën en gedrag overtuigt, die wordt als vanzelfsprekend gevolgd.

De auteurs maken helder wat gedecentraliseerde systemen zijn en wat deze kunnen veroorzaken. Het boek leest heel vlot. Er wordt veel verwezen naar bestaande organisaties om de ideeën te verduidelijken. Daardoor komt deze materie tot leven.

Wat mij betreft is “De zeester en de spin” een absolute “must read”.

Citaten uit “De zeester en de spin”.

 

De zeester en de spin” bij managementboek.nl (EN) en bij bol.com (NL) & (EN)