Zelfsturing is een lastig begrip. Het woord dekt de bedoelde betekenis niet helemaal, omdat “sturing” iets veronderstelt dat los van het individu staat. Een onderscheid tussen de bestuurder en het bestuurde. Zelfsturing lijkt, als je hier over nadenkt, dan zelfs een innerlijke tegenspraak in zich te hebben.

Daarnaast wordt zelfsturing vaak uitgelegd als een vrijbrief voor iedereen om te doen en laten wat hij wil. Zodra dat niet meer zo is, zou er al geen sprake van zelfsturing meer zijn, althans dat zeggen de critici. Sommige sceptici zeggen dan ook dat zelfsturing niet bestaat. Want er is altijd iets of iemand buiten ieder individu dat diens handelen mede bepaalt.

Tegelijkertijd zie je dat organisaties die zichzelf als zelfsturend beschouwen het voorgaande maar onzin vinden. Zij zien het als een veel te rigide interpretatie van het begrip zelfsturing. Oké, maar die interpretatie is wel mogelijk.

Eigenlijk zou een ander begrip dus wel fijn zijn. Het zou de critici de bovenstaande argumenten ontnemen.

Laten we enkele alternatieve begrippen beschouwen.

Frederic Laloux heeft het in zijn boek “Reinventing Oranizations” over ‘teal’ organisaties. Organisaties waarin de hiërarchische sturing plaats heeft gemaakt voor veel meer vrijheid voor leden van een organisatie om invulling te geven aan hun werk. Maar ja, ‘teal’ zegt op zichzelf zo weinig. Mensen die het boek van Laloux niet hebben gelezen zegt het niets.

Rijnlands organiseren onderkent ook elementen van “zelfsturing”, maar accepteert wel de aanwezigheid van managers en dat past weer niet echt bij zelfsturing. Hetzelfde geldt voor de sociocratie van Gerard Endenburg en Semco-stijl van Ricardo Semler.

Kortom de hiervoor genoemde begrippen zijn geen handige altenatieven voor het begrip “zelfsturing”.

Brafman en Beckstrom spreken in “De zeester en de spin” over gedecentraliseerde organisaties. Dat geeft meer helderheid. Want decentralisatie van bevoegdheden is wel een heel duidelijk kenmerk van het soort organisaties waar we het hier over hebben.

Wat hebben decentrale (zelfsturende) organisaties gemeen?

Maar, er worden binnen dergelijke organisaties wel degelijk afspraken gemaakt, er is wel degelijk sprake van taakverdeling, er worden ook dingen vastgelegd en het is niet slechts “vrijheid, blijheid”. Binnen holacracy, bijvoorbeeld, is voortdurend helder wie waarvoor aan de bak staat. De ‘governance’ kan heel makkelijk worden aangepast, maar ligt daarna wel direct weer vast. Er is sprake van gebondenheid, maar waaraan je je bindt dat wordt onderling bepaald, niet van bovenaf. Wat vandaag niet blijkt te werken, kan morgen anders worden aangepakt.

Als we het eenvoudig houden dan is er bij “zelfsturing” dus geen sprake van een centrale bepalende leiding.

Informeel leiderschap ontstaat door voorbeeldgedrag en ideeën die anderen de moeite waard vinden. Een informele leider krijgt volgers. Er vormen zich zwermen rond die leiders. Wat ook impliceert dat als er morgen een ander met betere ideeën komt, zwermen zich heel snel rond die nieuwe informele leider kunnen groeperen. Maar, het leiderschap blijft decentraal.

In die zin is er ook veel ruimte voor vakmanschap. Er zijn geen managers die bepalen hoe de dingen moeten gebeuren. Nee, degene die het beste weet hoe je iets kan aanpakken, die mag zeggen hoe het moet. Iedereen kan een betere aanpak bedenken, voorstellen of oppakken en daarmee navolgers werven.

Een decentrale organisatie is meer een gemeenschap, of zelfs een bundeling van gemeenschappen. Een gemeenschap van mensen rond een thema, een doel/bedoeling (een ‘purpose’).

Zo alles beschouwende dekt “gedecentraliseerd samenwerken” de lading beter dan “zelfsturing”. Ik ga dat maar eens vaker gebruiken.

  

De punten in de opsomming zijn ontleend aan “De zeester en de spin" van Ori Brafman, Rod A. Beckstrom.

Boekbespreking “De zeester en de spin

De zeester en de spin" bij managementboek.nl en bij bol.com (NL) & (EN)

Hits: 1882