Ik hou van uitdaging, nieuwe dingen en nieuwe problemen. Hoe meer ervaring, hoe moeilijker het echter schijnt te zijn om in echt andere professionele activiteiten te stappen.

Dit heeft een aantal oorzaken:

Er zijn, kortom, meerdere mechanismen die ertoe leiden dat mensen in een fuik van kennis en ervaring terechtkomen waaruit ontsnappen moeilijk is. Ik noem dit fenomeen de ervaringstrechter of ervaringsfuik.

Gezien vanuit het perspectief leiderschap en mijn visie daarop[i] is begrijpelijk welk belang dit vertegenwoordigd. De leiderschapskwaliteit die in de literatuur het meest wordt veronachtzaamd is materiedeskundigheid. Kennis van en ervaring in een branche zijn echter absoluut noodzakelijk om succesvol te zijn. Het beste bewijs hiervoor zijn alle personeelsadvertenties waarin (ook) voor managementfuncties “relevante werkervaring” wordt gevraagd.
Alleen van “jonge honden” wordt geaccepteerd dat ze die relevante werkervaring nog niet hebben. Ze worden plooibaar geacht, ze kunnen en willen nog veel leren en hoeven nog niet hoog te worden ingeschaald. Voor meer ervaren mensen is relevante werkervaring een vereiste. Alleen waar het aanbod smal is wordt nog wel eens met minder genoegen genomen.

De ervaringstrechter bepaalt dus in hoge mate binnen welke sectoren iemand een leidinggevende functie succesvol kan vervullen.

Wie uit zijn ervaringsfuik wil ontsnappen zal duidelijk moeten maken dat zijn affiniteit breder is dan het specialisme waarin hij op dat moment functioneert. Daarnaast is het vermogen tot informatieverwerking van belang. Iemand bij wie dat vermogen hoog ontwikkeld is mag in staat worden geacht zich het specifieke van een ander gebied snel eigen te maken.

Armaçâo de Pēra,  mei 2002

 

[i] Markensteijn, P.H., ´De legitimiteit van leiderschap ontrafeld´, mei 2001

Hits: 2465