Naar de relatie tussen sport en leiderschap is via een reactie op deze website gevraagd. Analoog aan mijn stukje over “leger en leiderschap”[i] kan ik ook hier stellen dat materiedeskundigheid een absolute vereiste is voor het innemen van een positie als leider. Of het daarbij gaat om een positie als coach, trainer, aanvoerder of arbiter maakt daarbij niet uit. Zonder materiedeskundigheid zal eenvoudig niemand een ander als sportleider accepteren[ii]. Hier nogmaals[iii] de waarschuwing dat open deuren vaak het gemakkelijkst over het hoofd worden gezien als de essenties van een onderwerp worden onderzocht. Pas als ze toch worden genoemd noemt iedereen het open deuren. De noodzaak dat een sportleider over materiedeskundigheid dient te bezitten is zo´n open deur. Even intrappen dus!

Ook bij sport is het stellen van een duidelijk doel doorgaans niet nodig[iv]. Het doel is: winnen. Dat mag duidelijk zijn. In een bedrijf of andere organisatie dient de leider zijn materiedeskundigheid en analytisch vermogen te gebruiken om het doel helder te krijgen en zijn overtuigingskracht om iedereen achter dat doel te krijgen. In de sport is dat minder noodzakelijk.
Voor subdoelen ligt dat al anders. Hèt doel is duidelijk. De weg naar het behalen van dat doel via een bepaalde strategie en tactiek moet de sportleider wel degelijk met voornoemde eigenschappen overbrengen.

Sociale vaardigheden en motiverend vermogen zijn bij een individuele sport waarschijnlijk van minder belang. Bij teamsporten ligt dat weer anders. Een coach van een team moet uit het team meer maken dan de som der delen. Voor het smeden van een hecht team zal hij al zijn sociale vaardigheden moeten inzetten. In een team kunnen de teamleden elkaar meetrekken in een negatieve spiraal. Met zijn motiverende vermogen moet de leider zijn team weer uit de put kunnen trekken.

Leiderschap in de sportwereld vergt dus dezelfde kwaliteiten als in een willekeurige organisatie. Het verschil zit hooguit in de zaken waarvoor ze ingezet (moeten) worden.

Lipno nad Vltavou, 18 augustus 2002 

 

[i] Markensteijn, P.H., ´Leger en leiderschap´, augustus 2002

[ii] Eigenlijk is het met de gedachten over het leger en de sport in het achterhoofd helemaal bizar om te veronderstellen dat binnen bedrijven materiedeskundigheid als leiderschapseigenschap er niet toe zou doen.

[iii] Zie voorgaande noot.

[iv] Even een persoonlijke relativerende kanttekening. Ik heb een jaar meegeholpen het hockeyteam van mijn zoon te coachen en moest toen regelmatig constateren dat het noodzakelijk was ook het doel van die sport (scoren, verdedigen en winnen) steeds opnieuw te herhalen.