In een e-mailwisseling over de opdrachtgeverrol binnen projecten, kwamen enkele zinnen voor die mij behoorlijk prikkelden.
Mijn opmerking "beter de combinatie van een goede projectleider met een slechte opdrachtgever, dan die van een slechte projectleider met een goede opdrachtgever" ontlokte een reactie waar ik hier nader op in ga.
Goed
De eerste zin in de reactie die mij prikkelde was: “Goede opdrachtgevers zorgen echter dat de goede projecten goed worden gedaan”.
Daar zijn wel wat kanttekeningen bij te plaatsen.
Het doen van de “goede projecten” is strikt genomen geen opdrachtgeverstaak. Als opdrachtgevers naast hun opdrachtgeverstaak een lijnmanagementrol vervullen, waarbinnen ook beleidsmatige aspecten vallen dan behoort het wellicht tot de taak van de persoon om de goede[i] projecten te selecteren. Maar, dan nog, het zit dan weliswaar bij één en dezelfde persoon, maar niet vanuit diens opdrachtgeverstaak. De goede projecten kiezen is meer een politieke/beleidsmatige zaak, dan een taak van de opdrachtgever.
Verder kan een opdrachtgever zorgen dat de projecten goed worden gedaan. Jawel, dat kan hij bevorderen door projectmanagers aan te trekken die voldoende kennis en ervaring hebben om een specifiek project aan te kunnen. Maar, ook hier weer, is dat een opdrachtgeverstaak? Het hangt er maar vanaf hoe de taken/rollen binnen een organisatie verdeeld zijn.
Als de opdrachtgever geen invloed heeft op het aantrekken van de juiste mensen dan kan hij alleen meerwaarde voor projectleiders hebben, als hij het leiden van projecten zelf beter beheerst dan de projectleiders die voor hem werken. Immers, hoe zou hij moeten zorgen dat iets goed gedaan wordt als degene die het voor hem doet het beter kan dan hij. Je in zo’n geval aanmeten dat jij, als opdrachtgever, zorgt dat het project goed wordt gedaan is stevig aanvechtbaar.
Continuïteit
De tweede zin uit de genoemde e-mail luidde: “Opdrachtgevers moeten de continuïteit van de organisatie waarborgen, waar de projectleiders “slechts” bijdragen aan het behalen van tussenresultaten.”
Deze observatie is juist als je er vanuit gaat dat er een scheiding bestaat tussen denken en doen, dat die scheiding nuttig is en dat die scheiding voor betere resultaten zorgt dan wanneer die scheiding er niet zou zijn.
Ik definieer management altijd als “getting things done”, wat dus impliceert dat je als manager helemaal niet zoveel zelf hoeft te doen. Je moet alleen zorgen dat het gebeurt. Als dat is gelukt, dan kan je als manager achterover leunen. Als je management op deze manier opvat, dan kan je dingen ook voor elkaar krijgen door de juiste mensen te selecteren. Kiezen voor professionaliteit van de medewerkers in plaats van kiezen voor controle door de denkers over de doeners. En eigenlijk ook: aanvaarden dat medewerkers ook in hoge mate denkers zijn.
De continuïteit van een organisatie is altijd een samenspel van allerlei krachten en mensen. Daar kan iedere medewerker een bijdrage aan leveren, zelfs vaak meer dan het management, want de medewerker vertegenwoordigt met zijn inhoudelijke inbreng altijd nog de bestaansreden van een organisatie. Het bestaansrecht van iedere organisatie ligt in het produceren van output waar anderen iets aan hebben. Output waar anderen iets aan hebben heeft altijd een zwaar inhoudelijke component. De output is wat wordt afgenomen door klanten, en niet het management dat nodig is om de output te verwezenlijken.
Kortom, dat het management of de opdrachtgever de continuïteit van een organisatie waarborgt, behoeft nogal wat nuancering. Dat projectleiders slechts bijdragen aan tussenresultaten is ook te nuanceren. Als de projectleiders datgene realiseren wat anderen willen afnemen, dan is dat niet “slechts” een tussenresultaat, maar eerder datgene waar de organisatie op drijft.
Slot
Natuurlijk, management heeft een belangrijke rol. Maar een evenwaardige waardering voor inhoudelijkheid en management is op zijn plaats.
Toch merk je dat veel managers zich blijven gedragen alsof hun medewerkers slechts (veredelde) marionetten zijn. Een goede manager of opdrachtgever doet dat juist niet.
Berkel en Rodenrijs, 28 juni 2013
Lees ook: http://www.markensteijn.com/index.php/weblog/576-over-transparantie-black-boxes-en-toenemende-bureaucratisering Over transparantie, black-boxes en toenemende bureaucratisering
[i] Waarbij ik overigens zelf het woord “goed” zou proberen te vermijden. Aan “goed” kleeft altijd een ethische connotatie, terwijl het meer gaat om de juiste of adequate dingen doen, dan om “goed” te doen.