Ik krijg dingen voor elkaar. Ik gedraag me niet autocratisch, maak me zelden boos en reageer irritaties niet af op de mensen waar ik mee samenwerk. Ooit zei een opdrachtgever tegen me dat hij vond dat zo nu en dan een oorlogje voeren “erbij hoorde”, waarmee hij impliciet een oordeel over mijn opereren uitsprak. Namelijk dat ik te weinig oorlogjes voerde. Een manager vond een keer dat ik “er meer bovenop kon zitten”. Een andere manager vond dat ik meer de knoet moest hanteren en weer een andere manager begreep domweg niet wat ik aan het doen was. Dat laatste, gewoon omdat mijn manier van omgaan met mijn collega’s, derden en/of medewerkers (ik was zelf ook vrij lang manager) heel anders was dan de zijne. Hijzelf zat zijn medewerkers voortdurend achter de broek.

Browns omschrijving van empathie geeft eigenlijk heel mooi weer hoe ik in samenwerking sta, ook naar (project)medewerkers. Luisteren, ruimte bieden, niet (ver-)oordelen en een band opbouwen. Nu begrijp ik ook beter waarom dat werkt. Want dat kon ik echt niet altijd uitleggen.

Door mensen op deze manier te benaderen, tast je hun autonomie niet aan. Het hebben van autonomie is een van de grote bronnen van menselijk geluk. Krijgt iemand ruimte dan voelt hij zich prettiger, hij kan zijn eigen inbreng op zijn eigen manier leveren. En omdat dit gewoon fijn is, geluk brengt, doet hij hetgeen hij moet doen met plezier. En daarmee werkt hij effectief. En zo krijg je dingen voor elkaar.

  

Citaten uit “De kracht van kwetsbaarheid”.

Boekbespreking “De kracht van kwetsbaarheid

De kracht van kwetsbaarheid” bij bol.com en bij managementboek.nl