Vaak merk je binnen een organisatie dat er een drang naar standaardisatie is. Vooral bij managers. "Onze projecten lijken immers allemaal op elkaar", hoor je dan. "Het is gek dat wij onze projecten zo verschillend aanpakken". Dat soort uitspraken. Geen solide argumenten. Want waarom is het erg als je soortgelijke projecten verschillend aanpakt?
Projecten zijn uniek.
Projecten gestandaardiseerd benaderen is in tegenspraak met de aard van projecten. Door te standaardiseren introduceer je een routinematige manier van werken. En dat is raar, want projecten onderscheiden zich door hun unieke karakter. Projectmatig werken is juist ontwikkeld om unieke zaken uniek aan te pakken.

Als de projecten in één organisatie echt te standaardiseren zijn, zijn het dan wel projecten? Ook dat kan je je terecht afvragen. Misschien zijn het eigenlijk routinematige klussen. Als dat zo is, dan is standaardiseren niet onlogisch. Maar, noem die klussen dan geen projecten!

Door te standaardiseren bevorder je routinematig gedrag. Je trekt medewerkers aan die zich prettig voelen bij standaardisatie, bij routine. En die moest je nou net niet hebben! Standaardiseren van een projectaanpak is een vorm van fragiliseren (lees de boekbespreking “Antifragile, van Taleb).

Voor projectmatig werken moet je juist mensen zoeken met een zekere mate aan eigenwijsheid. Die mensen passen beter bij projecten dan mensen die hangen aan regeltjes, zekerheden en procedures. Elk project verschillend aanpakken, ook al lijken de projecten op elkaar, houd de organisatie scherp.
Eigenwijze mensen zijn vaak in staat te excelleren in moeilijke situaties, bij het optreden van het onverwachte. Organisaties die projecten uniek benaderen zijn beter in staat om eigenwijze mensen aan te trekken en om met onverwachte zaken om te gaan. Projecten uniek benaderen en aanpakken, passend bij de eigenwijsheid van de verantwoordelijke projectleiders, houdt de mensen en dus ook de organisatie alert en flexibel.

 

Dit blog is eerder op mijn oude blog geplaatst