Waar het primaat van de lijn geldt, daar is materiedeskundig leiderschap onontbeerlijk. Materiedeskundigheid is nodig om leiderschap te kunnen tonen (lees: “De legitimiteit van leiderschap ontrafeld”). Met het primaat van de lijn wordt bedoeld dat de beslissende stem bij besluitvorming altijd bij het lijnmanagement ligt, niet bij deskundige medewerkers. Om goede besluiten te kunnen nemen, moet je wel over materiekennis beschikken. Ontbeer je dat dan zal je besluit altijd twijfelachtig zijn, omdat het niet is gebaseerd op kennis en ervaring.

Als het primaat bij de vakmensen ligt, dan is materiedeskundigheid nog steeds nuttig, maar als de leidinggevende beseft dat zijn mensen meer van de materie weten dan hij en als hij hen de ruimte geeft, dan hoeft het geen ernstig probleem te zijn als de leidinggevende niet materiedeskundig is.

Jammer is dat de managers die doorgaans elke vorm van materiedeskundigheid ontberen nou juist de managers zijn die menen dat het primaat altijd bij de lijn hoort te liggen. Zij zijn opgevoed met de idee dat denken en doen scheiden in organisaties een goede zaak is. Zij hebben geen vak geleerd en beschouwen vakmensen als een lastige bijzaak bij het managen van een organisatie. Zij nemen besluiten bij de vleet. Waarbij ze hun medewerkers steeds sterker van zich vervreemden. Een waar recept voor het afglijden van organisaties naar een bedenkelijk niveau.

Helaas is dit een situatie waarin veel hedendaagse organisaties zich bevinden.

 

Lees ook: "Middelmatigheid"

Dit blog is eerder op mijn oude blog geplaatst