Je ziet en hoort het heel veel. Het zou gek zijn wanneer je binnen één organisatie de dingen verschillend aanpakt. ISO-certificaten waren ooit bedoeld om kwaliteit te borgen. Dit gebeurde (misschien onbedoeld) door uniformiteit af te dwingen. De werkwijze, het checken op juistheid van handelen, de manier waarop documenten moesten worden vormgegeven en de documenten zelf werden geüniformeerd. Ik heb hier elders op deze website al genoeg over geschreven. Vul in het zoekvenster “kwaliteit”, “ISO” of “kwaliteitsborging” in en je vindt daar meerdere teksten over. Daar wil het hier dan ook niet over hebben.

Waar ik het wel over wil hebben is de beperktheid van die uniformiteit. Want, de wens om de dingen op dezelfde wijze te doen beperkt zich tot (of: werkt alleen uit in) geschreven informatie. Het zegt niets over hoe een specifieke projectleider (of een ander) werkt.

Toen ik werkt in de projectorganisatie van de Beneluxlijn kwam een planner die aan alle deelprojectteams deelnam met de volgende observatie. Er waren op dat moment drie deelprojectteams met ieder een eigen projectleider. Ik was er daar een van. De planner constateerde dat alle drie projectleiders verschillend waren. Hij vertelde dat in de projectteams collega A heel veel aan het woord was, ik het minst en projectleiders C zat daar tussenin. En, zei hij: het werkt allemaal!

En daar wil ik heen. Iedereen is verschillend, iedereen heeft een eigen aanpak. De een praat veel zelf, de ander weinig. De een opereert vanuit macht, de ander als leider. De een is erg op de regels, de ander wat losser. De een is een micromanager, de ander geeft ruimte aan medewerkers.

We kennen allemaal wel kleurentests of andere persoonlijkheidstesten. Wat je ook van die testen mag vinden, één ding is duidelijk: we zijn allemaal verschillen en vrijwel niemand werkt op dezelfde wijze.

Dus je doet het werk toch niet hetzelfde. Ook al lijken de kwaliteitssystemen dat af te willen dwingen. Uniformiteit is er gewoon niet. Behalve dan in het beperkte papieren wereldje van certificering en de managers die daarin geloven. In dat kleine stukje van de werkelijkheid.

Waarom er dan zo krampachtig naar streven?