Organisaties ontplooien vaak activiteiten die moeten bijdragen aan beter functionerende teams. Dit wordt ‘team building’ genoemd. Op zich een wonderlijk fenomeen, want zet een groepje mensen bij elkaar met een bepaalde opdracht en binnen de kortste keren vormen ze samen een team. Zoveel ‘building’ is daar dus niet voor nodig.

Ooit deed ik een training. Daarin moesten twee teams argumenten verzinnen waarom er wel of niet gerookt mocht worden op de werkvloer. Ja, zo lang geleden is dat, maar ook weer niet extreem lang geleden. In beide teams zaten zowel rokers als niet-rokers. Uiteindelijk was het doel er samen uit te komen. Maar het ene team moest “wel roken” voorbereiden en verdedigen, het andere team “niet roken”.
Beide teams hadden zich zo hecht verbonden met elkaar en aan hun standpunt dat ze ’s avonds bij de borrel nog steeds als teams stonden te argumenteren tegenover elkaar.

Bij dezelfde cursus viel het me op dat “onze” groep zichzelf veel leuker vond dan de andere groepen in het hotel. Ik vroeg aan een trainer of dat altijd zo ging. Ja, antwoorde ze lachend, altijd!

Ik bedoel maar, een team is zo gevormd!

Maar, wil je wel van die hechte teams? Groepen hebben de neiging snel naar consensus te bewegen. Groepen neigen ernaar gezamenlijk een tunnelvisie te ontwikkelen. Conflicten worden vermeden, niemand wil buiten de groep vallen, iedereen wil een ‘team player’ zijn. Lees hiervoor ook “Cultuurverandering door peers”.

Tegenwoordig beseffen we dat diversiteit waardevol is, omdat groepen met te gelijkvormige leden de neiging vertonen zich teveel in één richting te bewegen, zich aan te schurken tegen bepaalde ideeën en tegelijkertijd afwijkende ideeën te negeren.

‘Team building’ zal het voorgaande eerder versterken dan ontmoedigen, vrees ik.

Diversiteit komt ook de creativiteit ten goede. Hoe hechter een team, hoe minder verschillende ideeën. Hoe meer consensus, hoe meer tunnelvisie.

Het is dus zaak om goed na te denken wat je wilt bereiken met 'team building'.

 

3 januari 2024, nagekomen noot
Lidmaatschap van een groep - een stam - vormt een groot deel van de identiteit van een persoon. Het verleent hem ook een bepaalde mate van superioriteitgevoel. Toen psychologen willekeurige teams selecteerden uit een groep vrijwilligers om simpele spelletjes te winnen, gingen leden van beide teams leden van het andere team als minder capabel en betrouwbaar zien, zelfs wanneer ze wisten dat de teams willekeurig ingedeeld waren.
Uit: Edward O. Wilson, Het raadsel van het menselijk bestaan